Verona

Geschiedenis van Verona

Verona kent een lange en interessante geschiedenis.

Verona ligt aan een bocht van de rivier de Adige. Eerst woonden op deze plaats Euganiërs en Raetiërs, daarna Etrusken en Galliërs. Vanaf 89 v.C. was Verona een Romeinse kolonie, die stadsrechten kreeg in 49 v.C. Door haar gunstige ligging op het kruispunt van de belangrijke Romeinse wegen Via Claudia Augusta, Via Postumia en Via Gallica, werd Verona het belangrijkste commerciële en administratieve centrum van Noord-Italië.

Na deze eerste bloeiperiode onder de Romeinen, volgde een tweede ten tijde van de Oostgoten. Hun leider Theodorik liet de stad vergroten en koos Verona, samen met Ravenna, tot hoofdsteden van het rijk.
In 774 kwam Verona in handen van Karel de Grote. In de 10e eeuw werd de stad bij het Duitse staatje Beieren gevoegd.

In de 12e eeuw vocht Verona, dat in 1107 een zelfstandige stadsstaat was geworden, tegen Frederik Barbarossa.
Na de tirannie van Ezzelino II da Romano, betekende de benoeming van Mastino I della Scala tot podestà en Capitano del popolo, het begin van één der belangrijkste signoria's van Italië. De beroemdste vertegenwoordiger van deze dynastie was Cangrande I. Hij was in 1311 benoemd tot vicaris van de kroon door keizer Hendrik VII en in 1318 werd hij de leider van de Ghibbellijnse Liga. Hij werd beroemd vanwege zijn harde politiek en zijn grote belangstelling voor kunst (Dante vond bij hem onderdak).

Onder druk van de Milanezen onder Giangaleazzo Visconti vluchtten de Scaligeri naar het noorden, waar zij zich aansluitten bij de Beierse landadel.
Van 1405 tot 1796 stond Verona onder Venetiaans gezag.
Tijdens de Oostenrijkse bezetting (na 1814) maakte de stad deel uit van de verdedigingslinie Verona, Peschiera, Mantova, Legnano. In 1868 Verona eindelijk bij het koninkrijk Italië.